Beroepsgeheim
26/07/2023
Door Merav Pront
Ik was 23 toen ik mijn eerste horecabaantje kreeg. Koffie zetten en broodjes maken in een café in Amsterdam-West. Een droom die uitkwam, want dankzij mijn nieuwe medicijnen kon ik eindelijk meer dan alleen maar achter een balie zitten. Sinds een paar maanden had ik energie zoals ik nog nooit eerder had gevoeld en die wilde ik maar al te graag gebruiken. Ik weet nog dat ik lijstjes maakte over alles wat ik wilde doen nu ik opeens zo veel kon: voor het eerst naar de sportschool gaan, een reisje maken zonder kilo’s medicijnen in mijn tas… En een bijbaantje zoeken waar ik niet alleen mijn hersens, maar ook mijn lichaam voor nodig had. Na een kort sollicitatiegesprek met teamleider J was ik aangenomen.
Al gauw bleek dat zowel mijn hersens als mijn lichaam, met of zonder CF, niet voor de horeca gemaakt waren. Ik vergat wie wat had besteld, verbrandde mijn handen aan de warme broodjes en maakte zo veel rekenfouten achter de kassa dat klanten me zelfs na een half jaar nog vroegen of ik soms nieuw was. Mijn teamleider was streng en kordaat op de momenten dat ze de broodjes als met vuurvaste handen van mijn snijplank griste, maar als we na sluitingstijd samen de keukenvloer dweilden, was ze vooral geduldig en geïnteresseerd. Ook toen ik me na een paar maanden steeds vaker ziek moest melden, heb ik haar nooit over mijn afwezigheid horen klagen. Ik vertelde haar niet dat ik op die dagen schoorvoetend en met kreunende longen naar het ziekenhuis ging, omdat mijn magische pilletjes toch niet zo magisch waren gebleken als ik dacht.
Ik had mijn teamleider namelijk nooit verteld dat ik CF had. Ik keek wel uit. Als je lichaam wispelturig en onberekenbaar is, dan ben je dat als werknemer toch ook? ‘Mijn sterke punt is mijn doorzettingsvermogen, mijn zwakke punt is mijn langzaam aftakelende lichaam. Wanneer kan ik beginnen?’ Een horecatijger als teamleider J had helemaal geen tijd voor mijn gezondheidsproblemen, dacht ik bij mijn sollicitatiegesprek. En dus liet ik haar maandenlang in het ongewisse.
Toen ik op een avond met een gevaarlijk hoge ck-waarde (een stofje dat vrijkomt bij de afbraak van spierweefsel) op de spoedeisende hulp belandde, vond mijn dokter het genoeg. Ik moest stoppen met werken. Maar zelfs in het gesprek waarin ik J mijn ontslag aanbood, heb ik met geen woord over CF gerept. Ze mag alles van me denken – dat ik opgeef, dat ik het team in de steek laat –, maar niet dat ik chronisch ziek ben. Alles behalve dat.
Op een avond op één van mijn laatste werkdagen nam J me apart. ‘Waarom heb je me niet verteld dat je ziek bent?’ vroeg ze. Een collega had haar op de hoogte gebracht. Ik herinner me niet meer wat ik geantwoord heb. Waarschijnlijk iets stoers en onverschilligs over dat ik dacht dat het niet uit zou maken. In werkelijkheid kon ik wel door de pas gedweilde grond zakken. Maar hoe J reageerde, weet ik nog precies. Haar vader had al jaren COPD, zei ze. Niet hetzelfde, maar ze wist hoe het was als iemand ernstig ziek is. Als ik het haar had verteld, had ze er rekening mee kunnen houden. Had ik misschien geen ontslag hoeven nemen, omdat we een manier hadden gevonden om te roeien met de riemen die ik heb.
Ik herinner me dat ik, maanden na mijn vertrek, van een oud-collega hoorde dat het niet goed ging met J’s vader. Niet veel later werd ik uitgenodigd voor haar afscheidsborrel in het café. Ze ging een opleiding doen tot longfunctieanalist.
Het moet een paar jaar geleden zijn geweest toen ik haar voor het eerst tegen het lijf liep op de longfunctieafdeling van mijn ziekenhuis. Ze werkte er toen een paar maanden, zei ze. We hebben kort gepraat, maar zij was druk en ik moest door naar mijn volgende afspraak. Bovendien viel er weinig te zeggen. Zowel mijn acties als de hare hadden oorverdovend voor zich gesproken. Ik had mezelf als werknemer niet hoeven onderschatten – maar haar als werkgever evenmin.
Sinds ik J heb leren kennen ben ik opener over mijn CF. Het heeft me bijna alleen maar voordelen opgeleverd.
Steun mensen met taaislijmziekte
CF is nog altijd een ziekte die niet te genezen is. Om dit te veranderen, is nog veel onderzoek nodig. Wij zetten ons in voor een langer en beter leven met CF. Geef jij ook om taaislijmziekte?
Doneren »