Een dankbare begroeting
23/12/2022
Door Merav Pront
Ik zit in mijn slaapkamer op een kussen op de grond, voor het raam dat uitkijkt op de binnentuin. Het vriest, en ik voel de koude buitenlucht door de kieren van het kozijn. De zon schijnt, maar dat zie ik niet, want ik heb mijn ogen dicht. Vanavond organiseer ik een kerstborrel voor vrienden en straks pikt een goede vriendin me hier thuis op. Ik heb nog een half uurtje voor ze komt.
“Als je wil kun je deze oefening beginnen door een hand op je hart te leggen”, zegt de stem, “om je eraan te herinneren vriendelijk te zijn voor jezelf.” Ik leg mijn hand op mijn hart, al is het alleen maar omdat ik instructies graag nauwgezet opvolg. Zelfs als het om een meditatieoefening gaat. Ik moet diep en ontspannen inademen, zegt de stem, maar die twee gaan bij mij niet echt samen vandaag. Dus adem ik diep in en voel ik de spieren rond mijn linkerlong trekken en de pezen in mijn linkerschouder steken.
In de nacht van 30 juni 2020 nam ik een taxi naar de spoedeisende hulp van het OLVG ziekenhuis (ik schreef er eerder over, in mijn blog van april dit jaar). Ik had het koud, mijn hoofd gloeide en ik had bijna 39 graden koorts, maar het was bovenal de onverklaarbare pijn in mijn linkerlong die me had doen besluiten om de spoedeisende huisarts te bellen. Het was een scherpe, stekende pijn, een soort elektrische stuiptrekking, die zich van achter in mijn onderrug tot voor in mijn ribbenkast heen en weer leek te bewegen, dan weer hevig, dan weer mild, als de bliksem van een donderstorm. Toen ik die ochtend het ziekenhuis weer mocht verlaten, wist ik dat ik een longinfectie had.
Ik zou er nog maanden last van hebben. Of althans, van de gevolgen ervan. De bacteriën die er die nacht in mijn linker onderkwab werden gevonden, waren na een antibioticakuur van een paar weken zo goed als verdwenen. Het was de ravage die ze achterlieten waar ik nog een half jaar ziek van ben geweest. Ik was vier behandelingen verder toen ik in januari eindelijk het gevoel kreeg dat het beter met me ging. Later had mijn dokter me verteld dat ze was geschrokken toen ze de longfoto uit het OLVG zag die zomer. Ze had niet verwacht dat ik zo goed zou herstellen, zei ze. Maar ik voelde me helemaal niet hersteld. De pijn in mijn linkerlong is nooit meer weggegaan.
“Als je oordelen of onplezierige associaties hebt met een bepaald lichaamsdeel”, zegt de stem, “heb je er misschien behoefte aan om je hand erop te leggen, als een gebaar van vriendelijkheid.” Ik verplaats mijn hand van mijn hart naar mijn zij, al is het alleen maar omdat ik adviezen graag ter harte neem. Ik voel hoe mijn ribbenkast zachtjes op en neer beweegt als ik adem.
“Richt nu je aandacht op je longen die ervoor zorgen dat we überhaupt kunnen leven”, zegt de stem. Volgens mij leef ik vooral ondánks mijn longen, denk ik, maar dat kan de stem ook niet weten. Ik druk mijn hand hard in mijn zij, alsof ik mijn lichaam een berisping geef. Maar mijn linkerlong ademt onverstoord door. Ik wou dat je beter was geworden, denk ik. Dat je geen pijn meer deed en dat je weer werd zoals vroeger. Wat gebeurt er met jou als we weer ziek worden, in de toekomst? Hou je er dan helemaal mee op? “Een vriendelijke, dankbare begroeting voor je longen”, herhaalt de stem. Ik voel mijn ogen branden achter mijn gesloten oogleden.
Dan gaat de bel. “Iedere keer als je aandacht afdwaalt, breng je die vriendelijk weer terug naar je lichaam”, zegt de stem. Ze bedoelt het goed, denk ik, terwijl ik het geluidsbestand op mijn telefoon uitdruk. Als ik die nacht door Amsterdam-Noord fiets, van mijn kerstborrel terug naar huis, zal mijn linkerlong trekken en mijn linkerschouder steken. En gehoorzaam als ik ben zal ik ze bedanken dat ze me naar huis hebben gebracht.
Steun mensen met taaislijmziekte
CF is nog altijd een ziekte die niet te genezen is. Om dit te veranderen, is nog veel onderzoek nodig. Wij zetten ons in voor een langer en beter leven met CF. Geef jij ook om taaislijmziekte?
Doneren »