Dokter mama
19/10/2022
Door Merav Pront
De wachtkamer van de kinderpoli had felgekleurde stoeltjes en er stond een doos met speelgoed in het midden. Ik mocht er met andere kinderen spelen – zelfs als ze CF hadden, want dat kon toen nog – en zo lang GameBoyen als ik maar wilde. Soms waren er zelfs Cliniclowns. Toch was ik altijd blij als ik mijn naam hoorde roepen. Want dat betekende dat ik aan de beurt was en dat ik mijn dokter weer zou zien.
“Hoe is het met je?” vroeg hij dan altijd. Hij vroeg het míj, niet mijn ouders, en ik mocht zolang vertellen als ik maar wilde. Over dat het goed ging op school en dat ik helemaal geen last van mijn buik had gehad. Op de muur achter hem hingen plaatjes van luchtballonnen en van de grote boze wolf die het huisje van de drie biggetjes omverblaast. “Diep in, zachtjes uit”, zei hij, als hij naar mijn longen luisterde met zijn stethoscoop. Als je al je hele leven ziek bent, heb je ook je hele leven een dokter die je keer op keer weer beter maakt. Zo’n dokter wordt vanzelf als een soort familie voor je. Als een slimme tweede vader, of een hele lieve oom. Mijn dokter was er altijd al geweest en hij zou er ook altijd zijn. Zo voelde dat althans, toen ik klein was.
Maar toen ik achttien werd was ik geen kind meer en werd ik naar de volwassenpoli overgeplaatst. Die zat in het AMC, helemaal aan de andere kant van de stad. Ik kan me het laatste consult met mijn kinderarts niet herinneren, maar wel dat hij me vertelde dat hij mijn vuistdikke, papieren dossier zou gaan digitaliseren voor mijn nieuwe dokter. Later hoorde ik van mijn nieuwe longverpleegkundige dat hij dat proces maandenlang had uitgesteld. “Ik denk dat hij maar moeilijk afscheid van je kon nemen”, fluisterde ze me toe.
De overgang naar de volwassenpoli was moeilijk. Ook mijn nieuwe dokter vroeg me hoe het met me ging, maar nu zaten mijn ouders niet meer naast me om instemmend mee te knikken. Mijn nieuwe dokter had tijdens zijn studie niet geleerd hoe je met kinderen moet communiceren. Maar als je negentien bent, dan ben je toch niet volwassen? Toen het op een keer niet goed met me ging, merkte ik dat ik sneller ging ademen als ik het daar met mijn dokter over moest hebben. Hij maakte tekeningetjes van mijn beschadigde bronchiën op een papiertje op zijn bureau en ik voelde mijn oren suizen en mijn hart kloppen in mijn keel. Mijn nieuwe dokter was goed in wat hij deed, maar hij snapte niet dat ik bang werd van de manier waarop. Ik was inmiddels 25 toen ik dat eindelijk tegen hem durfde te zeggen. Ik weet nog dat hij me belde terwijl ik op een parkeerplaats langs de snelweg stond. “Ik dacht dat je het juist prettig vond als ik je eerlijk vertelde waar het op stond”, zei hij. “Ik vond het moeilijk om met je te praten”, antwoordde ik, terwijl ik mijn tranen probeerde te drogen met propjes tissue uit het dashboard. We hadden acht jaar lang samen voor mijn gezondheid geknokt en nu vertelde ik hem dat ik hem niet meer wilde zien. Een medische break-up.
Inmiddels heb ik al een aantal jaar een nieuwe dokter waar het goed mee klikt. Als ze een foto van mijn longen heeft gemaakt, vraagt ze me eerst of ik die wel wil zien voor ze haar scherm omdraait. “Je doet het heel goed, Merav”, zegt ze dan. “Je hoeft niet bang te zijn.” Mijn nieuwe dokter mama weet goed hoe ze met mij moet praten, maar dat is ook omdat ik dat inmiddels zelf beter begrijp. Ik durf haar te vertellen wat ik niet wil weten, want inmiddels ben ik daar oud genoeg voor. En misschien dat mijn vorige dokter mij dat ook wel een beetje geleerd heeft.
Een tijd geleden liep ik de saaie grijze wachtkamer van de volwassenpoli uit toen ik mijn telefoon voelde trillen in mijn jaszak. Het was mijn oude kinderarts. Ik had hem jaren niet gesproken. Hij was inmiddels gepensioneerd, vertelde hij, en hij wilde me ergens voor uitnodigen. “Maar hoe is het met je?”, vroeg hij, en het was alsof het nooit anders geweest was.
Steun mensen met taaislijmziekte
CF is nog altijd een ziekte die niet te genezen is. Om dit te veranderen, is nog veel onderzoek nodig. Wij zetten ons in voor een langer en beter leven met CF. Geef jij ook om taaislijmziekte?
Doneren »